zaterdag 20 maart 2010

Tsjakketsjak

De Balinese cultuur is ongelooflijk rijk en boeiend en we willen er zoveel mogelijk van meekrijgen. Ook de volgende avond kiezen we dus voor een voorstelling. Dit keer een 'kecak-dans'. Meer dan vijftig mannen zitten in een kring, gekleed in een geruiten lendedoek. Ze dansen met hun armen,

hun handen en hun bovenlichaam. Midden in de kring speelt zich het verhaal van Ramayana af.

Maar het zijn vooral de zittende, zingende mannen die onze aandacht trekken. Enkele mannen zingen monologen of geven met enkele woorden het ritme aan. De andere mannen zingen alleen het woord 'cak'. 'Cakcakcakcakcak'. 'Cakkecak cakkecak cakkecak'. Onder het voortdurend zingen van het woord 'cak' lijken sommige mannen langzaam in een trance te raken.

Anderen zijn extreem geconcentreerd.

De mannen, allemaal afkomstig uit dezelfde banjar (wijk, buurt, dorp), hebben een zichtbaar sterke band met elkaar.

Dan worden kokosdoppen aangestoken.

Een van de dansers is in trance. De danser schopt het vuur uit elkaar, loopt door de gloeiende kooltjes en lijkt niets te voelen van de hitte. Als het vuur een aantal keren bijeengeveegd en weer losgeschopt is, gaat de danser weer zitten. Een priester brengt hem terug op aarde en zegent hem. Zijn voeten zijn git- en gitzwart, zijn glimlach loopt van oor tot oor...




Dans

Inmiddels zijn we dus in Ubud beland, het spirituele, religieuze en artistieke centrum van Bali. We kijken hier onze ogen uit. Het aantal kunstgaleries met daarin de prachtigste kunstvoorwerpen is werkelijk niet te tellen. Elke galerie lijkt wel een museum, zo mooi zijn de houten, bronzen of stenen beelden, de zilveren voorwerpen, de batikdoeken, de schilderijen, de rijkbewerkte portalen, de kledingstukken... We overwegen serieus om een container te huren en het hele stadje leeg te kopen. Maar terwijl we ons daarop orienteren, laten we geen kans onbenut om op zoveel mogelijk manieren van de cultuur hier te genieten. Dus gingen we al op kookcursus en leerden we boemboes maken, proberen we elke avond iets anders uit in een van de vele fantastische restaurants, en gaan we elke avond naar een voorstelling. Elke avond kunnen we kiezen uit vier, vijf zes voorstellingen met muziek, dans, theater. Ze vinden plaats op de prachtigste plekken: de tempel, het paleis, het prachtige dorpshuis... Vanavond gaan we naar de Gelong, een voorstelling van dans begeleid door een gamelan-orkest.



De danseressen tonen ons zes, zeven traditionele dansen.Elke dans heeft een culturele en religieuze achtergrond. De danseressen op de foto hieronder brengen bijvoorbeeld een ode aan het weven, een belangrijk beroep hier op Bali.





Elke beweging is zorgvuldig ingestudeerd en geperfectioneerd. Elke beweging heeft betekenis. Een kleine beweging met een hand, met een vinger heeft een doel. We kennen die niet, maar zijn desondanks betoverd.







De jongste van de danseressen is, schatten wij, tien.



Ze is onvoorstelbaar mooi en elegant en kent een hoge status in haar banjar. Hier geen arbo, maar ze wekt ook niet de indruk dat ze die nodig heeft...

Twintig kilometer

Dan gaan we eindelijk weer eens een eindje fietsen. Het is hier warm. Warm-warm. We zitten aan het einde van de regentijd en daardoor is het ontzettend vochtig. Dus doen we rustigjes aan. We zetten onze fietsen in elkaar en doen vanuit Ubud een rondje. Al met al staat er 's avonds twintig kilometer op de teller. En wij zijn uitgeteld... Twintig kilometer? Nee, dat is niet ver. Maar we hebben dan ook nog nooit zoveel gezien in zo'n kort stukje...

Vlak voor we Ubud uitrijden, gaan we links richting de botanische tuinen. Aan beide kanten van de weg is nog volop bebouwing en dat verandert nauwelijks de komende kilometers. Wel zijn er de winkeltjes waar ze rietjes-per-stuk verkopen, de rijk bewerkte poortjes die toegang geven tot de huisjes, de garage waar ze oude motoren proberen te repareren, het afdak waaronder twintig prachtige vrouwen toeristenbrol zitten te maken, de werkplaatsen waar hout bewerkt wordt, het restaurantje waar we een colaatje drinken en och-waarom-ook-niet een heerlijke pannenkoek met kokos voor ons laten klaarmaken, de elektriciteitspalen, de winkeltjes waar ze telefoonkaarten aanbieden, de rieten manden met daaronder de luid kraaiende vechthanen, de kippen die daar uitdagend omheen lopen want de haan kan er toch niet uit, de botanische tuin zelf, de tempels, de smeulende vuilnisbelt, de open riooltjes aan beide kanten van de weg waar ook het irrigatiewater doorheen loopt maar die wonder boven wonder niet stinken, de vrouwen die met enorme emmers vol zand en cement op hun hoofd de straat oversteken en nog veel, veel, veel meer... Tussen dit alles zien we opeens een rijstveldje. Waar geoogst wordt. We bieden onze hulp aan en even later slaan we in de brandende zon onze eerste rijstkorrels de wachtende mand in.



Iets verderop is weer zo'n rijstveld, waar de halmen nog hangen te rijpen. Om de vogels weg te houden, zijn er kleurige verschrikkers opgehangen.



We fietsen verder en zien wat minder bebouwing maar wel enkele grote, prachtige huizen verderop in de velden. 'Expats, of rijke toeristen, zoals jullie', vertelt Nyoman, de gastheer van ons hotel, ons 's avonds.



We slaan een zijweggetje in en komen nu midden in de rijstvelden terecht. Her en der ligt de was te drogen,



en overal zien we offertafeltjes in de velden staan met daarop offerandes voor Dewi Sri, de godin van de rijst. We zien irrigatiekanaaltjes, vier-kinderen-op-een-brommertje die net door hun moeder van school zijn gehaald, een oude verrimpelde dame die zichzelf en haar twee kleindochtertjes wast in de rivier, bouwvakkers die aan een huis-in-aanbouw werken, een enorme stapel kokosnoten die klaar ligt voor de markt, witte reigers die overvliegen, kleine dorpjes vol blaffende honden en kinderen die 'Hello! How are you?' roepen, nog meer tempeltjes en een enorme spin...



Dan, terwijl we samen met twee kleine meisjes en hun moeder ons Bahasa Indonesia proberen te oefenen, stopt er een meneer op een brommer. Of we dorst hebben. Ja! Nou, kom dan maar mee naar mijn huis voor kokosnoot. Onderweg stopt hij nog even bij zo'n winkeltje om twee rietjes te kopen en thuis pakt hij resoluut de ladder en klimt hij de palmboom in zijn voortuin in.'Catch!', roept hij naar Ube.







Twee kokosnoten, vele glimlachen en een paar foto's later fietsen we terug naar Ubud. We hebben iets als een adres gekregen van deze Wayan, het bevat zijn straat en als we daar de foto's naartoe sturen, weet iedereen wie deze Wayan is en zouden de foto's aan moeten komen. We hebben ook zijn telefoonnummer, want hij wil ontzettend graag dat we naar een voorstelling van zijn dansgroep komen en bovendien wil hij ons Balinees leren dansen. Als dat lukt, horen jullie daar natuurlijk meer over!

Sssstttt....

We vliegen op 14 maart naar Bali. Dat was precies op tijd om nog boodschappen te kunnen doen voor Nyepi-dag. De Balinezen hanteren namelijk een heel andere kalender dan wij. Hier leven we in het jaar 1932



en valt Nieuwjaar niet op 1 januari maar ergens in maart. Dit jaar is dat 16 maart. De hele dag zien we de voorbereidingen voor Oudjaarsavond. De medewerkers van ons hotelletje en de verhuurder van de strandbedjes waarschuwen ons verschillende keren: hebben jullie wel al eten en drinken ingeslagen voor morgen? Want morgen is Bali gesloten!

Nyepi-dag is een van de belangrijkste dagen in het Balinese jaar. Het hele jaar door verzamelen boze geesten zich op het eiland. Op de avond voor Nyepi-dag wordt Bali 'schoongemaakt', zodat het nieuwe jaar fris kan worden begonnen. Die grote schoonmaak, ook wel Bhuta Yajna genoemd, zien we 's avonds in de straten van het dorpje Legian.

Overal zien we mensen met brandende fakkels en kleine bezempjes door hun straatje lopen. Ze maken kabaal en jagen met de herrie en de fakkels de boze geesten vanuit de huizen en steegjes naar de straat.



Daar worden de geesten straks in de ogoh ogoh gejaagd... Hiertoe hebben de 'banjars' (wijken of dorpen) tal van monsters gemaakt die door klein











en groot door de straten worden gedragen, voorafgegaan door meisjes met fakkels en traditionele gamelan-muziek. De zeer creatief en zorgvuldig gebouwde ogoh ogoh



zijn bepaald geen frisse types en de symboliek is niet echt subtiel...



Dat hoeft ook niet, want het doel is dat de ogoh ogoh de negatieve elementen van de boze geesten representeren. De ogoh ogoh vechten in de straat met elkaar



en worden verschillende keren om hun as gedraaid om de boze geesten in verwarring te brengen. Nadat de ogoh ogoh door de hele straat zijn gedragen, worden ze verzameld op het strand of een begraafplaats. Hier worden grote offers gebracht om de boze geesten tevreden te stellen, zodat ze veranderen in goede geesten. Daarna worden de ogoh ogoh verbrand, zodat de nu goede geesten naar God kunnen gaan.

De volgende dag is Nieuwjaarsdag, oftewel Nyepi-dag. Een dag van meditatie en contemplatie. Een dag van stilte... Alle toko's, warungs, winkels, warenhuizen, surfzaakjes, reisbureautjes, internetcafes en gewone cafes zijn dicht. Zelfs de anders alomtegenwoordige taxichauffeurs zijn nergens te vinden. Er is niemand op straat. Het hek van ons hotel gaat dicht. De bewaker bij de ingang houdt een enkele toerist die toch graag even een ommetje wil maken tegen. Wie naar buiten gaat, loopt het gerede risico om in de gevangenis gegooid te worden. Zelfs de luchthaven is dicht...

We hangen met alle toeristen een lekker luie dag rond. Beetje kletsen, rondje zwemmen, hapje eten. 's Avonds rond zeven uur is het pikkedonker. We doen een lampje aan, maar de medewerkers van het hotel verzoeken ons om onmiddellijk het licht weer uit te doen. Het moet donker zijn. Alleen de tv mag aan... We kijken door het hek naar buiten en zien een gitzwarte straat. Geen gevel te herkennen, geen kip op straat. 's Avonds vanuit het zwembad is een prachtige sterrenhemel te zien.

De volgende dag komt Bali weer tot leven, wordt de luchthaven weer geopend en wenst iedereen elkaar een gelukkig Nieuwjaar. Dan is ook Nicole jarig. Die wordt extra enthousiast gefeliciteerd door de Balinezen. Het moet wel heel, heel veel geluk brengen als je jarig bent op de eerste dag na Nyepi-dag!!!

Tongariro Crossing

Onze laatste actie in Nieuw Zeeland is het lopen van de Tongariro Crossing. Ook wel bekend als 'the best one-day hike in New Zealand' en door velen geroemd als een van de tien beste treks in de wereld. Nu zijn we er inmiddels wel achter dat marketing een belangrijke bijdrage kan leveren aan dit soort kwalificaties, maar omdat we op weg naar het vliegveld van Auckland zo'n beetje struikelen over de vulkaan gaan we natuurlijk wel even kijken of het inderdaad zo'n mooie trek is!

We boeken dus een busje dat ons naar het vertrekpunt brengt en beginnen aan de 18,5 kilometers dwars door de vulkanische landschappen rondom Mount Tongariro. We zijn niet de enigen die hier lopen; op sommige punten is het drukker dan op zondagmiddag in de Koopgoot,



maar desondanks is het inderdaad een prachtige wandeling. Het landschap om ons heen is overduidelijk gevormd door vulkanische activiteit. We zijn omringd door vulkaantoppen,



zien ingestorte kraters en kratermeren,





lopen door leeggelopen kratermeren,



en lunchen bij de verbluffend azuurblauwe meertjes.





Terwijl we onze boterhammetjes oppeuzelen, zien we overal om ons heen de fumarolen roken. Hier en daar stinkt het naar een gekapseizde vrachtwagen rotte eieren, de aarde voelt op sommige plekken heet genoeg om er een ei op te kunnen bakken. Opeens horen we een enorme klap. Mensen gillen, maar het blijft bij deze ene.

Gelukkig, want Nieuw Zeeland kent zo'n 25.000 aardbevingen per jaar en het nodige vulkanisme. Het ligt immers op een fameuze breuklijn die precies tussen het Noordereiland en het Zuidereiland inloopt. Op het Noordereiland glijdt de ene plaat onder de andere, wat deze vulkanische activiteit oplevert. De drie belangrijkste vulkanen barsten regelmatig uit. Mount Ngauruhoeen voor het laatst in 1972, Mount Ruapehuin 1995 en 1996.

's Werelds gevaarlijkste vulkaan is Lake Taupo, die gemiddeld elke 2000 jaar uitbarst. De laatste keer was in het jaar 186. De zwaarste uitbarsting van de afgelopen 5000 jaar verplaatste toen maar liefst 110 kubieke kilometer aarde. Ter vergelijking: de uitbarsting van de Krakatoa bij Java, de grootste in onze recente geschiedenis, verplaatste 'slechts' 3 kubieke kilometer aarde. Zowel de Chinezen als de Romeinen legden verslag van deze uitbarsting. De knal werd tot in China gehoord...

vrijdag 5 maart 2010

Puppies

Per Subaru zoeven wij naar Nationaal Park Abel Tasman. Nu de fietsen even pauze krijgen, zoeken we naar alternatieve vormen van vermaak. Dat is hier snel gevonden: we huren een kajak! En dat blijkt geen slechte keuze...

We varen van de ene oogverblindende baai naar de andere... 's Avonds leggen we aan in zulke baaitjes

en slapen we op fantastisch gelegen campsites van het Department of Conservation. We wandelen een stuk en kijken onze ogen uit. Ongelooflijk, zo mooi hier!

Onderweg komen we nog een paar Blue Penguins tegen, minder zeldzaam dan de Yellow-eyed, maar toch...


De tweede dag passeren we een van de eilandjes voor de kust van het park. Hierop zou een grote zeehondenkolonie te vinden zijn. We varen erheen. De wind van gisteren is helemaal gaan liggen en de zee is aardig glad. Langzaam varen we om het eilandje. Overal zonnen en zwemmen volwassen zeehonden. Dan kijken we nog een beetje beter... Wat zien we daar achterin? Dat gespetter? Joh, dat zijn puppies! Tientallen zeehondjes, een maand of twee, drie oud, doen hun zwemoefeningen veilig achter de bescherming van wat rotsen en stenen. Het is een gespetter van jewelste! We zien ze salto's maken, bovenop elkaar springen, tikkertje doen, naar hun moeder hupsen,
weer het water induiken en lol maken. En dan worden we ontdekt. He, een kano. Dat is leuk! De brutaalsten komen onze kant opgezwommen, koppies omhoog, in hun kielzog gevolgd door hun iets minder dappere vriendjes. Doodstil blijven wij zitten. En maken we dit mee...


Zeehondenkinderen omsingelen onze kano. Zwemmen om onze kano. Zwemmen naast onze kano. Zwemmen onder onze kano. Willen op de kano klimmen, maar daar zijn ze nog te klein voor. Willen speels in Nicole's hand bijten, maar die trekt net op tijd terug.


En wij? Wij zitten doodstil. Durven niet te bewegen uit angst dat ze schrikken en weer weggaan. Dit is echt he-le-maal geweldig!!!

If you can't beat them...

De afgelopen twee maanden zijn we er uitermate goed in geslaagd om de drukkere wegen hier te mijden. Dat moet ook, want wegen waarop ook auto's rijden zijn hier levensgevaarlijk. De Lonely Planet 'Cycle New Zealand' omschrijft het ongeveer als volgt: 'You will need steal nerves to cycle in New Zealand. There is exactly zero space you can call your own'. En Josie Dew, een onder vakantiefietsers beroemde Engelse fietster/schrijfster zegt: 'Kiwi highways are killer highways'. En ons fietsbijbeltje 'Peddelar's Paradise' schrijft: 'The only lethal (=dodelijk) animals in New Zealand are Kiwi-drivers'.

Bovendien hebben we -droevig genoeg- de statistieken aan onze zijde. Jaarlijks verongelukken in Nieuw Zeeland zo'n dertig fietsers. Een onvoorstelbaar hoog aantal, gezien het erg geringe aantal fietsers en de lage verkeersdruk. Ook vakantiefietsers ontspringen deze dans helaas niet: begin januari verongelukte een Duitse vakantiefietster nadat ze was aangereden door een vrachtwagen op highway 3.

Kortom: dat gezoek van ons naar dirtroads, railtrails en andere achterafweggetjes was niet geheel zonder reden. Nu we echter de westkust naderen, wordt het aantal alternatieve wegen schaarser en reduceert het uiteindelijk tot nul. Er is vanaf hier nog maar 1 weg: highway 6. Een op zich niet heel erg drukke weg, maar dankzij het Kiwi-rijgedrag desondanks levensgevaarlijk. Of toch tenminste levensbedreigend.

Kiwi's kunnen namelijk niet rijden. Of ze nu op een motor zitten, in een auto, een camper, een bus of een vrachtwagen: van defensief rijden hebben ze nog nooit gehoord. Ze mogen vanaf hun 15e (!) achter het stuur plaatsnemen. De eerste tijd met iemand ernaast die een rijbewijs heeft, daarna alleen. Ze kunnen hun examen halen zonder 1 enkele autorijles. En ongelooflijk maar waar: zelfs in het theorie-examen wordt niet 1 vraag gesteld over fietsen in het verkeer...

Op highway 6 merken we hier alles van. Als er ruimte is, wijken de meeste auto's uit. Maar ook als er ruimte is, passeren ons dagelijks tenminste drie, vier Kiwi-drivers zonder een millimeter uit te wijken. Zoeffff... Met een vaart van 100 km per uur razen ze dan de vouwen uit onze broeken. Pffttt... Weer eentje overleefd... We worden er niet heel vrolijk van, maar laten ons vooralsnog nog niet uit het veld slaan.

Dat wordt anders als een camper ons inhaalt op deze smalle weg, terwijl er aan de andere kant een vrachtwagen aankomt. Nicole ziet in haar spiegeltje dat het absoluut niet gaat passen en schreeuwt: 'Watch out!!!'. Wij en onze maat-van-de-dag Lewis wijken collectief tien centimeter naar links uit. Om vervolgens op 3 centimeter gepasseerd te worden door deze camper... De bestuurder schrikt er zelf ook van, gelukkig. Hij stopt en biedt zijn excuses aan. Maar voor ons -en vooral voor Nicole- is de maat vol. Fietsen moet leuk zijn en graag ook een beetje veilig. Dit is geen doen.

Diezelfde avond bevestigt een Poolse fietser onze ervaringen. Hij is diezelfde middag, op diezelfde weg, te krap gepasseerd door een bus. De achterbumper van de bus raakte zijn voortas. Dankzij acrobatische inspanningen in de berm kon hij ternauwernood een val voorkomen. En nee, de buschauffeur stopte niet om te kijken hoe het met hem ging...

Dus volgen we het motto: If you can't beat them, join them. We huren een auto. Een nette, grote, snelle en veilige Subaru Legacy. Onze fietsjes liggen een beetje zielig achterin, maar zo blijven ze op termijn waarschijnlijk een stuk gezonder dan anders. Net als wij!