Zo, de kogel is door de kerk. Op 1 mei vliegen we terug van Santiago naar Madrid. Van daaraf fietsen we naar huis met een omweggetje naar Santiago de Compostela. Om, zoals vriendin Esther het omschreef in een mail, de tijd te nemen om al die grenzeloze indrukken te verwerken:
Ha die Nicole en Ube,
Een plan of voornemen zou geen keurslijf moeten zijn, maar een wegwijzer. Je kunt je van alles voornemen, plannen of boeken, maar dat doe je vanuit letterlijk een andere positie. Je probeert in te schatten wat je wilt, wat een redelijke termijn is, wanneer genoeg genoeg is. Maar echt weten, doe je pas wanneer de grens voor je voeten ligt. Soms ligt die dichterbij dat je had ingeschat, soms verder weg. Soms duikt hij op omdat het tijd is, dan weer omdat het genoeg is. Soms omdat het tijd en genoeg is.
Ik denk dat jullie hebben gevonden wat je zocht: avontuur, indrukken, vriendschap, liefde, en grenzen. Letterlijke grenzen, tijdelijke grenzen, persoonlijke grenzen, grenzeloze uitzichten, grensgevallen, et cetera.
Wat een goed idee om nog even de tijd te nemen om al die grenzeloze indrukken te verwerken, door een soort after-reis te maken door een continent dat vertrouwder is en minder stress zal opleveren. Uit ervaring weet ik dat zo'n avontuur als Zuid-Amerika nog jaren doorwerkt, en wellicht je hele leven.
Wij zullen zodra het mooi weer wordt alvast een handdoekje klaar leggen in Dishoek. We verheugen ons op verhalen, samen eten en drinken en nog meer verhalen.
Kom op je gemak thuis.
XXX
Esther namens man, kinders en katten.
Van Bolivia hebben we de afgelopen twee weken genoten, al bussend van Uyuni via Potosi naar Sucre. Maar we merkten onderweg wel dat onze bolletjes vol zitten met alle indrukken van de afgelopen maanden. En Bolivia, en Peru ongetwijfeld ook, verdienen niet onze halve, maar onze onverdeelde aandacht. Daarom willen we graag terug om alle moois daar te zien. Maar dan met rugzak in plaats van met fietstassen. En dat is een andere manier van reizen, die een andere manier van voorbereiden vergt. Voor nu dus: op naar ´rustig´ Europa, waar we weer op onze fietsjes hopen te springen. Onze benen staan alvast te popelen! We houden jullie op de hoogte!
vrijdag 25 april 2008
zaterdag 19 april 2008
Een brug te ver...
De lucht was stralend blauw en de wind blies ons zachtjes in de rug. Daar lag het niet aan... De passerende automobilisten en vrachtwagenchauffeurs lachtten ons breeduit toe en staken enthousiast de duimen omhoog. Daar lag het niet aan... We waren fit en uitgerust en hadden ontzettend zin in een stukje fietsen. Daar lag het ook niet aan...
De route Uyuni naar Potosi voert je de eerste dag van zo´n 3650 meter hoogte binnen vijftien kilometer naar een pas van 4200 meter. Op zeeniveau doen we dat fluitend. Op deze hoogte ook. Van het gebrek aan zuurstof, wel te verstaan. Hijgend als twee oude karrepaarden stoppen we om de paar pedaalslagen. Uiteindelijk stappen we af en doen we stukken lopend. Vier passen lopen, drie happen adem, vier passen lopen, drie happen adem. Bovenop de berg kijken we naar beneden. Een bergdorpje met minimale voorzieningen. Er zou een hospedaje moeten zijn, is ons beloofd. Maar in wat voor staat?
We vinden het niet erg dat er geen douche is. We vinden het niet erg om in een gammel bed te moeten slapen. We vinden het niet erg als je met al je thermokleding aan in je slaapzakje moet. Maar alles bij elkaar, elke nacht, voor de komende twee maanden? En hoe blijven we in die dorpjes gezond? Als we ´s avonds moe in zo´n dorp aankomen, kunnen we het eten daar dan eten of worden we daar ziek van? Is het water voor de koffie lang genoeg doorgekookt? Is er überhaupt een hospedaje?
We staan bovenop de berg en hijgen nog steeds. Elke inspanning voegt een extra hijg toe. Op dat moment komen we samen tot de conclusie dat dit niet te doen is. Tenminste, niet voor ons. Voor vertrek hebben we immers twee regels afgesproken. Regel 2 luidt: GENIET! En regel 2 is hier wel heel duidelijk in het geding. En als we doorfietsen misschien ook wel regel 1: BLIJF HEEL. Terug in Uyuni steekt de Amerikaanse eigenaar van pizzeria Minuteman ons een hart onder de riem: ¨Jullie hebben groot gelijk. Geloof me, negentig procent van de fietsers neemt vanaf hier de bus naar Potosi. Het is veel te hoog voor ons westerlingen. Je hart moet te hard werken, denk aan je gezondheid!¨. Waarschijnlijk heeft hij gelijk. De volgende dag voelt Nicole zich ziek van de inspanning.
Dus nemen we de bus naar Potosi en vanaf daar een taxi naar Sucre. Waar we ons beraden op nieuwe stappen. Fietsen op deze hoogte is afzien. En we willen niet afzien. We willen genieten.
De route Uyuni naar Potosi voert je de eerste dag van zo´n 3650 meter hoogte binnen vijftien kilometer naar een pas van 4200 meter. Op zeeniveau doen we dat fluitend. Op deze hoogte ook. Van het gebrek aan zuurstof, wel te verstaan. Hijgend als twee oude karrepaarden stoppen we om de paar pedaalslagen. Uiteindelijk stappen we af en doen we stukken lopend. Vier passen lopen, drie happen adem, vier passen lopen, drie happen adem. Bovenop de berg kijken we naar beneden. Een bergdorpje met minimale voorzieningen. Er zou een hospedaje moeten zijn, is ons beloofd. Maar in wat voor staat?
We vinden het niet erg dat er geen douche is. We vinden het niet erg om in een gammel bed te moeten slapen. We vinden het niet erg als je met al je thermokleding aan in je slaapzakje moet. Maar alles bij elkaar, elke nacht, voor de komende twee maanden? En hoe blijven we in die dorpjes gezond? Als we ´s avonds moe in zo´n dorp aankomen, kunnen we het eten daar dan eten of worden we daar ziek van? Is het water voor de koffie lang genoeg doorgekookt? Is er überhaupt een hospedaje?
We staan bovenop de berg en hijgen nog steeds. Elke inspanning voegt een extra hijg toe. Op dat moment komen we samen tot de conclusie dat dit niet te doen is. Tenminste, niet voor ons. Voor vertrek hebben we immers twee regels afgesproken. Regel 2 luidt: GENIET! En regel 2 is hier wel heel duidelijk in het geding. En als we doorfietsen misschien ook wel regel 1: BLIJF HEEL. Terug in Uyuni steekt de Amerikaanse eigenaar van pizzeria Minuteman ons een hart onder de riem: ¨Jullie hebben groot gelijk. Geloof me, negentig procent van de fietsers neemt vanaf hier de bus naar Potosi. Het is veel te hoog voor ons westerlingen. Je hart moet te hard werken, denk aan je gezondheid!¨. Waarschijnlijk heeft hij gelijk. De volgende dag voelt Nicole zich ziek van de inspanning.
Dus nemen we de bus naar Potosi en vanaf daar een taxi naar Sucre. Waar we ons beraden op nieuwe stappen. Fietsen op deze hoogte is afzien. En we willen niet afzien. We willen genieten.
zondag 13 april 2008
Zout!
Meer dan tienduizend vierkante kilometers wit, wit en nog eens wit. De Salar de Uyuni is niet voor niets het grootste zoutmeer ter wereld. Armstrong zag het vanaf de maan, was serieus onder de indruk en trok er terug op aarde direct naar toe. Ooit was de Salar een meer. Het meer droogde op, het zout restte. Het uitzicht op de Salar is verbluffend. Rondom zie je de kromming van de aarde, net zoals je die op zee ziet. In de verte zie je vaag de contouren van de bergketens die de Salar omringen. Perspectief lijkt hier afwezig, waardoor je de mafste foto´s kunt maken.
Met het zout van de Salar kun je een soort bakstenen maken. Die bakstenen vind je hier op allerlei plekken terug: als tafeltje van de touroperator, als muur van een zouthotel...
Ergens midden in dit wit bevindt zich een klein eilandje vol cactussen. Mooi! In Gringotaal heet het ´Isla de Pescado´, naar de visvorm die het eilandje heeft. In echt Boliviaans heet het Isla Incahuasi, wat ´Huis van de Inca´ betekent. Veel mooier, toch?
We kunnen er een onsje naast zitten, maar naar schatting bevindt zich zo´n tien miljard ton zout op de Salar. Daarvan wordt jaarlijks slechts 25.000 ton gewonnen. Dat gebeurt door de zoutwerkers van de coöperatie van het dorp Colchani. Een afgrijselijke baan. De hele dag schrapen
of scheppen
de zoutwerkers het zout van de bodem of in een vrachtwagen.
Tegen de zon dragen ze bescherming in de vorm van een zonnebril en een doek voor neus en mond. Maar tegen het zout lijken ze zich slecht te kunnen beschermen. Ze werken met blote handen. Handen en voeten zouden dan ook zijn aangevreten door het zout. En met dit vreselijk zware en vieze werk verdienen ze dan het astronomische bedrag van ... 80 euro per maand. Per familie, wel te verstaan, niet per persoon. Iemand daar die nog tabak had van zijn werk, vanmorgen???
Met het zout van de Salar kun je een soort bakstenen maken. Die bakstenen vind je hier op allerlei plekken terug: als tafeltje van de touroperator, als muur van een zouthotel...
Ergens midden in dit wit bevindt zich een klein eilandje vol cactussen. Mooi! In Gringotaal heet het ´Isla de Pescado´, naar de visvorm die het eilandje heeft. In echt Boliviaans heet het Isla Incahuasi, wat ´Huis van de Inca´ betekent. Veel mooier, toch?
We kunnen er een onsje naast zitten, maar naar schatting bevindt zich zo´n tien miljard ton zout op de Salar. Daarvan wordt jaarlijks slechts 25.000 ton gewonnen. Dat gebeurt door de zoutwerkers van de coöperatie van het dorp Colchani. Een afgrijselijke baan. De hele dag schrapen
of scheppen
de zoutwerkers het zout van de bodem of in een vrachtwagen.
Tegen de zon dragen ze bescherming in de vorm van een zonnebril en een doek voor neus en mond. Maar tegen het zout lijken ze zich slecht te kunnen beschermen. Ze werken met blote handen. Handen en voeten zouden dan ook zijn aangevreten door het zout. En met dit vreselijk zware en vieze werk verdienen ze dan het astronomische bedrag van ... 80 euro per maand. Per familie, wel te verstaan, niet per persoon. Iemand daar die nog tabak had van zijn werk, vanmorgen???
zaterdag 12 april 2008
Op safari!
Naar Bolivia met je fiets. Hoe doe je dat? Het is een vast onderwerp van gesprek geweest, de afgelopen maanden. Als je van Chili naar Bolivia
wilt, moet je namelijk per definitie door een op vierduizend meter hoogte gelegen woestijn. Sommige mensen doen dat inderdaad op hun fiets
en voor hen hebben wij groot en diep respect. Maar wij zagen dat dus echt niet zitten. Daarboven is maar weinig: slechts een enkel hostel in het overige niets. Dat betekent dus slapen in je tent bij temperaturen ruim onder nul en drinken mee voor minstens drie dagen. Jeepsporen lopen hier kris en kras door de woestijn
zonder enige vorm van richtingaanwijzer. de ripio is hier mul en slecht, zodat je soms kilometers achter elkaar moet duwen. Voeg daaraan toe de hoogte, de zon en de wind en dat leek ons voldoende om op zoek te gaan naar een alternatief. En dat alternatief is er: een driedaagse tour per jeep
vanuit San Pedro naar Uyuni. Onderweg doe je alle bezienswaardigheden aan. En geloof ons, dat zijn er veel! Ook hier kwamen we bijvoorbeeld weer zo´n pruttelveld vol geiseractiviteiten tegen.
Daarnaast weer prachtige bergmeertjes
waaronder eentje dat vol ijs lag. We kregen meteen zin in een rondje schaatsen!
Het mooiste meer is zonder twijfel het Laguna Colorada. De algen in het water geven het een roodbruine kleur. Bovendien wemelt het er van de flamingo´s.
Rondom het meer eindeloos veel hard gras, dat in de avondzon adembenemend kleurt.
En als toetje grillig gevormde stenen die de restanten zijn van eeuwenlange erosie door wind en zand.
Onderweg sliepen we in een erg koud (4400 meter) en in een iets minder koud (3800 meter) hostel, waren we in het goede gezelschap van Björn en Martina, gingen onze fietsen alvast met een andere jeep mee naar Uyuni, werden we niet hoogteziek, was het eten echt lekker, waren de toiletten echt heel redelijk te doen, was er wel één echte warme douche en was ook de chauffeur nog aardig. En voor dat alles betaalden wij organisator Colque Tours het luttele bedrag van: 70 amerikaanse dollars per persoon...
Wie volgt???
wilt, moet je namelijk per definitie door een op vierduizend meter hoogte gelegen woestijn. Sommige mensen doen dat inderdaad op hun fiets
en voor hen hebben wij groot en diep respect. Maar wij zagen dat dus echt niet zitten. Daarboven is maar weinig: slechts een enkel hostel in het overige niets. Dat betekent dus slapen in je tent bij temperaturen ruim onder nul en drinken mee voor minstens drie dagen. Jeepsporen lopen hier kris en kras door de woestijn
zonder enige vorm van richtingaanwijzer. de ripio is hier mul en slecht, zodat je soms kilometers achter elkaar moet duwen. Voeg daaraan toe de hoogte, de zon en de wind en dat leek ons voldoende om op zoek te gaan naar een alternatief. En dat alternatief is er: een driedaagse tour per jeep
vanuit San Pedro naar Uyuni. Onderweg doe je alle bezienswaardigheden aan. En geloof ons, dat zijn er veel! Ook hier kwamen we bijvoorbeeld weer zo´n pruttelveld vol geiseractiviteiten tegen.
Daarnaast weer prachtige bergmeertjes
waaronder eentje dat vol ijs lag. We kregen meteen zin in een rondje schaatsen!
Het mooiste meer is zonder twijfel het Laguna Colorada. De algen in het water geven het een roodbruine kleur. Bovendien wemelt het er van de flamingo´s.
Rondom het meer eindeloos veel hard gras, dat in de avondzon adembenemend kleurt.
En als toetje grillig gevormde stenen die de restanten zijn van eeuwenlange erosie door wind en zand.
Onderweg sliepen we in een erg koud (4400 meter) en in een iets minder koud (3800 meter) hostel, waren we in het goede gezelschap van Björn en Martina, gingen onze fietsen alvast met een andere jeep mee naar Uyuni, werden we niet hoogteziek, was het eten echt lekker, waren de toiletten echt heel redelijk te doen, was er wel één echte warme douche en was ook de chauffeur nog aardig. En voor dat alles betaalden wij organisator Colque Tours het luttele bedrag van: 70 amerikaanse dollars per persoon...
Wie volgt???
donderdag 10 april 2008
Allemaal beestjes
Je zou verwachten dat je boven de vierduizend meter weinig levende wezens meer tegenkomt. Maar het tegendeel is waar, dankzij de bergmeertjes en de verrassend vele plukjes taai maar groen gras. Wat je er op een goede dag allemaal tegen het lijf kunt lopen, zie je hieronder!
Vicuña´s
De vicuña is het wilde broertje van de lama dat je tegenkomt op hoogtes tussen pakweg 3.800 en 5.000 meter. De wol van de vicuña is ongelooflijk fijn, nog fijner dan die van de alpaca. In vroeger tijden was het alleen de Inca zelf toegestaan om kleding van vicuñawol te dragen. De wol groeit langzaam en daarom kan de vicuña slechts om de drie jaar worden geschoren. Om dat te doen, worden ze elke drie jaar bij elkaar gedreven voor een scheerbeurt. Dat moet erg stressvol voor ze zijn, want het zijn erg schuwe en wilde dieren. Halverwege de jaren zeventig waren er nog slechts zesduizend en werden ze beschermd. Inmiddels is hun aantal gelukkig weer toegenomen tot een dikke honderdduizend. Je kunt dan ook geen uur rondrijden zonder een of meerdere kuddes tegen te komen.
Viscacha
Een heel vreemd geval is de viscacha. Het dier behoort tot de chinchilla´s en lijkt wat op een marmot, maar lijkt vooral te zijn samengesteld uit losse onderdelen van het konijn, de wolf en de bever. Ze leven in groepen van tien tot meer dan honderd dieren. Als er gevaar dreigt, schijnen ze serieus lawaai te maken. Je ziet ze maar zelden, maar er schijnt er wel ergens rond Uyuni eentje te zitten die om vier uur ´s middags altijd op dezelfde plek zit te wachten op de koekjes van de jeepsafarigangers...
Andesnandoe
In Patagonië hadden we de Patagonische variant al ontmoet, maar deze hier schijnt toch weer anders te zijn. De nandoes zijn ontzettend schuw. Als er maar een jeep in de buurt komt, nemen ze al de lange benen. We hadden dus geluk, met deze!
Meerkoeten
We zijn helaas vergeten wat voor koeten het precies zijn, maar zelfs in het Spaans klonk het als ...koeten!
Andesgans
De naam zegt het al: deze gans hoort thuis in de Andes. Je vindt ´m boven de drieduizend meter in de vele meertjes waar hij grasjes eet. Hoewel ´ie familie is van de eendjes, zwemt het dier alleen in noodgevallen... Ze bouwen hun nest in de grond vlakbij het water en leggen daar zes tot tien eieren.
Andesflamingo´s
Een van de meest taaie vogels is ongetwijfeld de flamingo. Hij vindt zijn voedsel (algen) in bergmeren die vaak vol zitten met stoffen als zout en borax. Daar waar de andere vogels allang zijn afgehaakt, zitten de flamingo´s nog op hun gemakje met hun poten te trappelen om de algen los te maken. Een prachtig gezicht! De kleur krijgen ze door het eten van de roze / rode algen, zie ook de achtergrond van de foto. De dames leggen één enkel ei in de modderige grond van een zeer beperkt aantal broedgebieden. Daarmee schiet de reproductie natuurlijk niet erg hard op. Als gevolg daarvan en omdat erop gejaagd schijnt te worden (!), worden ze met uitsterven bedreigd.
Vicuña´s
De vicuña is het wilde broertje van de lama dat je tegenkomt op hoogtes tussen pakweg 3.800 en 5.000 meter. De wol van de vicuña is ongelooflijk fijn, nog fijner dan die van de alpaca. In vroeger tijden was het alleen de Inca zelf toegestaan om kleding van vicuñawol te dragen. De wol groeit langzaam en daarom kan de vicuña slechts om de drie jaar worden geschoren. Om dat te doen, worden ze elke drie jaar bij elkaar gedreven voor een scheerbeurt. Dat moet erg stressvol voor ze zijn, want het zijn erg schuwe en wilde dieren. Halverwege de jaren zeventig waren er nog slechts zesduizend en werden ze beschermd. Inmiddels is hun aantal gelukkig weer toegenomen tot een dikke honderdduizend. Je kunt dan ook geen uur rondrijden zonder een of meerdere kuddes tegen te komen.
Viscacha
Een heel vreemd geval is de viscacha. Het dier behoort tot de chinchilla´s en lijkt wat op een marmot, maar lijkt vooral te zijn samengesteld uit losse onderdelen van het konijn, de wolf en de bever. Ze leven in groepen van tien tot meer dan honderd dieren. Als er gevaar dreigt, schijnen ze serieus lawaai te maken. Je ziet ze maar zelden, maar er schijnt er wel ergens rond Uyuni eentje te zitten die om vier uur ´s middags altijd op dezelfde plek zit te wachten op de koekjes van de jeepsafarigangers...
Andesnandoe
In Patagonië hadden we de Patagonische variant al ontmoet, maar deze hier schijnt toch weer anders te zijn. De nandoes zijn ontzettend schuw. Als er maar een jeep in de buurt komt, nemen ze al de lange benen. We hadden dus geluk, met deze!
Meerkoeten
We zijn helaas vergeten wat voor koeten het precies zijn, maar zelfs in het Spaans klonk het als ...koeten!
Andesgans
De naam zegt het al: deze gans hoort thuis in de Andes. Je vindt ´m boven de drieduizend meter in de vele meertjes waar hij grasjes eet. Hoewel ´ie familie is van de eendjes, zwemt het dier alleen in noodgevallen... Ze bouwen hun nest in de grond vlakbij het water en leggen daar zes tot tien eieren.
Andesflamingo´s
Een van de meest taaie vogels is ongetwijfeld de flamingo. Hij vindt zijn voedsel (algen) in bergmeren die vaak vol zitten met stoffen als zout en borax. Daar waar de andere vogels allang zijn afgehaakt, zitten de flamingo´s nog op hun gemakje met hun poten te trappelen om de algen los te maken. Een prachtig gezicht! De kleur krijgen ze door het eten van de roze / rode algen, zie ook de achtergrond van de foto. De dames leggen één enkel ei in de modderige grond van een zeer beperkt aantal broedgebieden. Daarmee schiet de reproductie natuurlijk niet erg hard op. Als gevolg daarvan en omdat erop gejaagd schijnt te worden (!), worden ze met uitsterven bedreigd.
woensdag 9 april 2008
Pruttelen en roken
Als je in San Pedro bent, is het een absolute must om de Tatiogeisers te bezoeken. Het gebied noord en noordoost van het stadje kent een enorme vulkanische activiteit en als de lava in aanraking komt met ondergrondse riviertjes zoekt de stoom zich een weg. Een spectaculair veld vol geisers op een hoogte van 4350 meter is het gevolg. Je moet er wel vroeg je bedje voor uit, want de geisers werken alleen in de ochtend. Om vier uur stonden we dus al op het busje te wachten, maar dan heb je ook wat!
Helaas voor ons gold ook dit keer dat goedkoop en duurkoop hetzelfde waren. De goedkoopste organisator van het dorp had een ontzettend gare Mercedes Sprinter uit zijn rek gekozen om de berg mee op te gaan. Al in San Pedro hoorden we een onheilspellend gereutel onder de bus vandaan komen. Ergens tussen de 3000 en 3500 meter hoogte bogen de chauffeur en gids zich gebroederlijk onder het busje, maar konden ze er geen kaas van maken. Rond de 4000 meter werd het echter glashelder: de versnellingsbak was volledig, maar dan ook volledig aan gort gereden. De bus kwam geen centimeter meer vooruit. Maar gleed tot grote schrik van de aanwezigen nog wel achteruit, de berg weer af. Dan maar een dikke steen achter de achterwielen gelegd en gewacht op twee vervangende busjes. Zonder meer gezellig, want de zes Braziliaanse motorrijders (m/v) zorgden voor een prima ambiance. Bovendien deelde de gids gretig cocablaadjes uit, zodat ook op die manier de pijn en de eventuele gevolgen van de hoogte werden verzacht. En deelde een van de dames haar meegenomen plaid met ons, zodat het ook met de kou uiteindelijk nog best meeviel!
Na twee uur kleumen konden we dan eindelijk weer verder, op naar de geisers! De Mercedes Sprinter bleef achter in het goede gezelschap van een monteur...
Lang na zonsopgang (dat is het magische moment waarvoor je dus om half vier uit je warme slaapzakje bent geklommen...) arriveerden ook wij als een soort van spuit elven bij de geisers. Maar ons hoorde je niet klagen: spectaculair mooi. En omdat we zo laat waren, hadden we ze mooi helemaal voor onszelf alleen!
Rond een uur of tien zijn de geisers uitgespoten. Dat heeft iets te maken met de buitentemperatuur, het fijne begrijpen wij daar helaas ook niet van. Maar dan hoef je nog niet weer terug naar beneden: er wacht nog een heerlijk thermisch badje met grandioos uitzicht. En ook hier hadden we weer geluk: het hele zwembad voor onszelf en twee gezellige Fransen alleen!
En omdat de gids iets had goed te maken (als gevolg van het kapotte busje), nam hij ons daarna nog mee naar een ander veld waar van alles uit de grond komt pruttelen en roken.
Wel moesten we hem plechtig beloven netjes achter hem aan te blijven lopen. De paadjes waren nogal smal en het is wel verstandig om nergens in te vallen...
Helaas voor ons gold ook dit keer dat goedkoop en duurkoop hetzelfde waren. De goedkoopste organisator van het dorp had een ontzettend gare Mercedes Sprinter uit zijn rek gekozen om de berg mee op te gaan. Al in San Pedro hoorden we een onheilspellend gereutel onder de bus vandaan komen. Ergens tussen de 3000 en 3500 meter hoogte bogen de chauffeur en gids zich gebroederlijk onder het busje, maar konden ze er geen kaas van maken. Rond de 4000 meter werd het echter glashelder: de versnellingsbak was volledig, maar dan ook volledig aan gort gereden. De bus kwam geen centimeter meer vooruit. Maar gleed tot grote schrik van de aanwezigen nog wel achteruit, de berg weer af. Dan maar een dikke steen achter de achterwielen gelegd en gewacht op twee vervangende busjes. Zonder meer gezellig, want de zes Braziliaanse motorrijders (m/v) zorgden voor een prima ambiance. Bovendien deelde de gids gretig cocablaadjes uit, zodat ook op die manier de pijn en de eventuele gevolgen van de hoogte werden verzacht. En deelde een van de dames haar meegenomen plaid met ons, zodat het ook met de kou uiteindelijk nog best meeviel!
Na twee uur kleumen konden we dan eindelijk weer verder, op naar de geisers! De Mercedes Sprinter bleef achter in het goede gezelschap van een monteur...
Lang na zonsopgang (dat is het magische moment waarvoor je dus om half vier uit je warme slaapzakje bent geklommen...) arriveerden ook wij als een soort van spuit elven bij de geisers. Maar ons hoorde je niet klagen: spectaculair mooi. En omdat we zo laat waren, hadden we ze mooi helemaal voor onszelf alleen!
Rond een uur of tien zijn de geisers uitgespoten. Dat heeft iets te maken met de buitentemperatuur, het fijne begrijpen wij daar helaas ook niet van. Maar dan hoef je nog niet weer terug naar beneden: er wacht nog een heerlijk thermisch badje met grandioos uitzicht. En ook hier hadden we weer geluk: het hele zwembad voor onszelf en twee gezellige Fransen alleen!
En omdat de gids iets had goed te maken (als gevolg van het kapotte busje), nam hij ons daarna nog mee naar een ander veld waar van alles uit de grond komt pruttelen en roken.
Wel moesten we hem plechtig beloven netjes achter hem aan te blijven lopen. De paadjes waren nogal smal en het is wel verstandig om nergens in te vallen...
dinsdag 8 april 2008
Paso de Jama
Om te acclimatiseren huren we samen met Björn en Martina een coole jeep. Doel is de Paso de Jama op te rijden die van San Pedro de Atacama naar Argentinië voert. Zo kunnen we een hele dag doorbrengen tussen de 4000 en 4700 meter. Een goede manier om te kijken of we last krijgen van de hoogte en daar tegelijkertijd aan te wennen. We verwachten eigenlijk niet veel van onze trip. Als we kunnen kijken of we last krijgen van de hoogte en daar tegelijkertijd aan kunnen wennen, zijn we al tevreden. Maar ons wacht een grote verrassing. Wat een pracht, daar bovenop de pas!
Als we ergens onderweg water bijvullen, komt er een jeep langsrijden met vijf zeer vervaarlijk uitziende en met pistolen behangen mannen. Of alles goed is. Ja, gelukkig wel, alles gaat prima. De heren blijken agenten van de narcoticabrigade en op de volgende parkeerplaats maken we uitgebreid kennis met ze.
Ze zijn op zoek naar ´trafficantes´, Bolivianen en Peruanen die rugzakken vol cocaïne Chili inslepen. Terwijl ze vertellen over hun werk, wordt ons duidelijk dat we er de vorige dag twee gezien hebben, toen we ons per jeep een eind de pas hebben laten oprijden en weer zijn afgedaald per fiets. We zagen toen twee mannen met rugzak de pas komen afwandelen. Omdat onze intuïtie ons meteen vertelde dat er hier iets absoluut niet pluis was, zijn we meteen op onze fietsjes gesprongen en de berg afgezoefd. Verstandig, naar de narco´s ons nu vertellen. De meeste trafficantes zijn gewapend en hebben weinig te verliezen. Ook een paar dagen later, als we per jeep naar Bolivia gaan, zien we er weer een paar lopen. Deze zijn op de terugweg en hebben dus geluk gehad. Als ze gepakt worden, wacht hen 5 tot 15 jaar gevangenisstraf, afhankelijk van het aantal kilo´s dat ze bij zich hebben...
Als we ergens onderweg water bijvullen, komt er een jeep langsrijden met vijf zeer vervaarlijk uitziende en met pistolen behangen mannen. Of alles goed is. Ja, gelukkig wel, alles gaat prima. De heren blijken agenten van de narcoticabrigade en op de volgende parkeerplaats maken we uitgebreid kennis met ze.
Ze zijn op zoek naar ´trafficantes´, Bolivianen en Peruanen die rugzakken vol cocaïne Chili inslepen. Terwijl ze vertellen over hun werk, wordt ons duidelijk dat we er de vorige dag twee gezien hebben, toen we ons per jeep een eind de pas hebben laten oprijden en weer zijn afgedaald per fiets. We zagen toen twee mannen met rugzak de pas komen afwandelen. Omdat onze intuïtie ons meteen vertelde dat er hier iets absoluut niet pluis was, zijn we meteen op onze fietsjes gesprongen en de berg afgezoefd. Verstandig, naar de narco´s ons nu vertellen. De meeste trafficantes zijn gewapend en hebben weinig te verliezen. Ook een paar dagen later, als we per jeep naar Bolivia gaan, zien we er weer een paar lopen. Deze zijn op de terugweg en hebben dus geluk gehad. Als ze gepakt worden, wacht hen 5 tot 15 jaar gevangenisstraf, afhankelijk van het aantal kilo´s dat ze bij zich hebben...
vrijdag 4 april 2008
Regen in de woestijn!
De afgelopen dagen busten we 36 uur lang door Chili en kwamen we terecht in de droogste woestijn ter wereld... En wat denken jullie??? Na weken lang door Patagonië gefietst te hebben, dat berucht is om de vele, vele liters regen die daar naar beneden vallen, weten we nog steeds niet of onze regenjasjes wel echt waterdicht zijn. Maar hier in San Pedro de Atacama konden we ze meteen testen... ¨Muy, muy raro¨, spraken de inwoners hoopvol tegen elkaar.
De volgende dag was het -gelukkig voor ons- weer stralend weer en sprongen we op de fiets om de ´Valle de la Luna´ te gaan bekijken. Een vallei vol vreemde geografische verschijnselen, die gevormd zijn door eeuwenlange erosie door wind en wind en die inderdaad doen denken aan maanlandschappen. Onze eerste, wat aarzelende, fietskilometers door de woestijn deden ons al meteen versteld staan. Wat een immens landschap, wat een vergezichten, wat een ruimte, wat een ruigheid.
Ten zuiden van San Pedro ligt de zoutvlakte Salar de Atacama, een klein voorproefje voor de Salar de Uyuni in Bolivia waar we hierna heen willen gaan. In het Nationaal Park waar de Valle de la Luna deel van uitmaakt, zien we dat de zoutmineralen hier overal in de grond en in de rotsen zitten.
Ten oosten van onze fietsroute van vandaag ligt de immense altiplano: de Boliviaanse hoogvlakte waar we hierna overheen willen gaan fietsen, met hoogtes van 3500, 4000 en 4500 meter.
Daar bovenuit torenen bergmassieven en vulkanen met hoogtes tot zo´n 7000 meter
die het ons nog duidelijker maken dat het wel heel erg belangrijk is voor twee nietige fietsertjes om goed aan de hoogte te wennen. Zelfs hier op de ´bescheiden´ 2500 meters hoogte van San Pedro voelen we immers al dat er minder zuurstof in de lucht zit en is onze hartslag in rust al zo´n dertig procent hoger dan op zeeniveau... Een paar dagen zonder bagage rondfietsen in de prachtige omgeving van San Pedro is dan ook een goed begin om te acclimatiseren.
Halverwege de Valle de la Luna zien we ´de drie Maria´s´ staan: steenkolommen die de erosie tot dusver hebben overleefd. Voor hoelang nog is onduidelijk: een van de drie Maria´s is al gesneuveld en de parkwacht drukt ons op het hart er toch vooral niet tegenaan te gaan staan, ze zouden kunnen omvallen. Geen zorg, meneer, dat doen we natuurlijk niet en ook Nicole blijft dus netjes voor de afscheiding met stenen zitten.
Na de Valle de la Luna fietsen we terug naar San Pedro. Hoewel we de hele dag tussen twee hoogtelijntjes op de kaart blijven, volgt toch een prachtige afdaling met ongelooflijk mooie vergezichten.
En dan moeten we ons nog haasten. In de verte zien we een windhoos
en er dreigt nog meer regen op San Pedro te vallen. ´s Avonds zitten we -voor de tweede keer in twee dagen tijd- alweer in de regen!
De volgende dag maken we een rondje ten noorden van San Pedro. We doen rustig aan, want Nicole heeft Ube´s verkoudheid van vorige week nu te pakken en samen met de hoogte levert dat een soort hijgend hert op. Maar er is nog net genoeg lucht over om ruïnes te beklimmen die van voor het Incatijdperk dateren.
Ube heeft daarna ook nog genoeg energie (en adem) over om de heuvel ernaast te beklimmen.
Bovenop ziet hij een kruis staan met onder meer de tekst: ¨Dios mio, Dios mio, por que me has abandonado?¨ Passend in deze zo desolate omgeving...
De volgende dag was het -gelukkig voor ons- weer stralend weer en sprongen we op de fiets om de ´Valle de la Luna´ te gaan bekijken. Een vallei vol vreemde geografische verschijnselen, die gevormd zijn door eeuwenlange erosie door wind en wind en die inderdaad doen denken aan maanlandschappen. Onze eerste, wat aarzelende, fietskilometers door de woestijn deden ons al meteen versteld staan. Wat een immens landschap, wat een vergezichten, wat een ruimte, wat een ruigheid.
Ten zuiden van San Pedro ligt de zoutvlakte Salar de Atacama, een klein voorproefje voor de Salar de Uyuni in Bolivia waar we hierna heen willen gaan. In het Nationaal Park waar de Valle de la Luna deel van uitmaakt, zien we dat de zoutmineralen hier overal in de grond en in de rotsen zitten.
Ten oosten van onze fietsroute van vandaag ligt de immense altiplano: de Boliviaanse hoogvlakte waar we hierna overheen willen gaan fietsen, met hoogtes van 3500, 4000 en 4500 meter.
Daar bovenuit torenen bergmassieven en vulkanen met hoogtes tot zo´n 7000 meter
die het ons nog duidelijker maken dat het wel heel erg belangrijk is voor twee nietige fietsertjes om goed aan de hoogte te wennen. Zelfs hier op de ´bescheiden´ 2500 meters hoogte van San Pedro voelen we immers al dat er minder zuurstof in de lucht zit en is onze hartslag in rust al zo´n dertig procent hoger dan op zeeniveau... Een paar dagen zonder bagage rondfietsen in de prachtige omgeving van San Pedro is dan ook een goed begin om te acclimatiseren.
Halverwege de Valle de la Luna zien we ´de drie Maria´s´ staan: steenkolommen die de erosie tot dusver hebben overleefd. Voor hoelang nog is onduidelijk: een van de drie Maria´s is al gesneuveld en de parkwacht drukt ons op het hart er toch vooral niet tegenaan te gaan staan, ze zouden kunnen omvallen. Geen zorg, meneer, dat doen we natuurlijk niet en ook Nicole blijft dus netjes voor de afscheiding met stenen zitten.
Na de Valle de la Luna fietsen we terug naar San Pedro. Hoewel we de hele dag tussen twee hoogtelijntjes op de kaart blijven, volgt toch een prachtige afdaling met ongelooflijk mooie vergezichten.
En dan moeten we ons nog haasten. In de verte zien we een windhoos
en er dreigt nog meer regen op San Pedro te vallen. ´s Avonds zitten we -voor de tweede keer in twee dagen tijd- alweer in de regen!
De volgende dag maken we een rondje ten noorden van San Pedro. We doen rustig aan, want Nicole heeft Ube´s verkoudheid van vorige week nu te pakken en samen met de hoogte levert dat een soort hijgend hert op. Maar er is nog net genoeg lucht over om ruïnes te beklimmen die van voor het Incatijdperk dateren.
Ube heeft daarna ook nog genoeg energie (en adem) over om de heuvel ernaast te beklimmen.
Bovenop ziet hij een kruis staan met onder meer de tekst: ¨Dios mio, Dios mio, por que me has abandonado?¨ Passend in deze zo desolate omgeving...
Abonneren op:
Posts (Atom)